Racekalender Autosportnieuws YouTube Rob Gilhuis SR-Racing Team Home Autosportnieuws 4 Levertijd Een paar dagen na de DRDO stond er weer een evenement bij de DNRT op het programma. Ik besloot eens te informeren naar mijn nieuwe schoenen, model Top+ SH- 5. Via de website liet ik een berichtje achter en nog diezelfde avond had ik antwoord; “De schoenen zijn bij ons in die kleur niet voorradig, en zijn bij de producent besteld en onderweg naar ons. Begin volgende week zullen ze binnen komen en zullen we ze direct doorsturen.” Dat was klare taal. In ieder geval moest ik dus ook de race bij de DNRT nog met de oude schoenen doen. Budgetplafond In de Formule 1 wordt er al jaren gesproken over een budget-cap, een maximum van vele miljoenen dat een renstal per jaar mag uitgeven. Alleen komt het er maar niet van een bedrag af te spreken. Altijd is er wel een team het niet met het voorgestelde bedrag eens. In de amateursport werkt dat iets anders. Daar heeft de organisatie meer macht en worden wat makkelijker beslissingen genomen. Niet altijd naar ieders tevredenheid overigens. “Rob, heeft Huub het bij het inschrijven nog over de banden gehad?” vroeg Nico mij toen ik me bij SR Racing in de pitbox meldde. Ik antwoordde ontkennend. “Ja, hij heeft al een hele discussie met Gerard gevoerd. We gaan op 15 inch Interstates rijden. 16 inch, de bandenmaat waar we nu mee rijden, is niet leverbaar en komt er ook niet. Om toch iedereen op Interstates te laten rijden, gaan we dus weer terug naar de oude, kleinere velgen, want die bandenmaat is er wel. Gerard heeft al in het reglement gekeken en daarin staat voor de B18-klasse Toyo als bandenmerk, maar dat zal dus wel gaan veranderen.”  Ik begreep Huub wel. In andere DNRT klassen waren er teams of rijders, die per seizoen een klein vermogen aan banden uitgaven. Iedere race werden de banden gewisseld en iedere race reden ze met nieuwe banden. Vooraan, en dat ook nog eens tot aan de finishvlag. Andere rijders zagen dat en wilden natuurlijk ook wel eens op het hoogste treetje van het podium staan, dus ook zij wisselden wat vaker van banden dan strikt noodzakelijk was. Zo ontstond er een soort wedloop. De fun-factor, een belangrijk bestanddeel van amateursport, verdween en geld werd steeds meer bepalend voor de resultaten. Omdat de Toyo band, jarenlang het merk bij de DNRT, ook steeds duurder geworden was, liep dit de spuigaten uit. De DNRT ging de Formule 1 achterna. Degene met het meeste geld, behaalde de beste resultaten. Dat moest voorkomen worden, want bij amateursport gaat het, zoals gezegd, om plezier, en geld mag dan niet de doorslag geven. Domino-effect Voorlopig is er nog niets definitiefs besloten over de banden voor de B18-klasse en blijven we dit seizoen waarschijnlijk op 16” Toyo rijden. Als het inderdaad werkelijkheid wordt, dat we naar de 15” Interstates overgaan, dan heeft dat heel wat gevolgen, die waarschijnlijk voor het gemak vergeten zijn, toen de beslissing genomen werd. In 2009 hebben Jan en ik de huidige 3.89 eindoverbrenging gemonteerd. Die overbrenging is afgestemd op de 16” wielen. Als je kleinere wielen monteert, heb je bij gelijke snelheid meer toeren, met het risico in de toerenbegrenzer te komen. Een keertje is niet zo erg, maar struktureel is dat niet zo goed voor de motor. Om te voorkomen dat je motorschade oploopt, moeten we de oude eindoverbrenging, de 3.65, weer monteren en dat is wel extra werk, dat betaald moet worden. Oké, eenmalige kosten en beperkt tot de arbeid als je tenminste de oude overbrenging al die tijd bewaard hebt, want anders komt er nog de aanschaf van een andere eindoverbrenging bij en ook hier zal de plotseling toegenomen vraag de prijs bepalen. Als de andere eindoverbrenging eenmaal gemonteerd is, ligt het niet voor de hand om in de andere competitie, bij de DRDO, wel met 16” wielen te blijven rijden. Daar worden het dan 15” Kumho’s. Gelukkig had ik de aanschaf van nieuwe banden nog even uitgesteld. Het mag dan bij amateursport voor een belangrijk deel om plezier gaan, er moet toch ook serieus worden nagedacht. Verbouwing De verbouwing van het circuit had niet stil gelegen en de toegang naar de paddock 2 was van nieuw asfalt voorzien. Het was nu een volwaardige weg geworden, waar twee auto’s elkaar zonder moeite konden passeren. Ook was het definitieve hek geplaatst zodat de voetgangers veilig konden lopen en geen gebruik meer van de rijweg hoefden te maken bij hun wandeling van en naar paddock 2. Langzaam De competitie kwam deze keer van Nico, Gerard, Vivienne en Hans Hermans, die in de B18 met startnummer 208 reed. Met de ‘oranje 228’ erbij dus een startveld van vijf B18’s. Ondanks dat de B18- en de toerklasse als vierde groep pas om tien uur aan hun vrije training begonnen, was het asfalt nog steeds vochtig. De andere klassen hadden in het eerste uur het asfalt niet droog gereden. De vele slippertjes maakten een ronde op racesnelheid nagenoeg onmogelijk. Steeds was er wel ergens een gele vlag. Het was tijd voor het beproefde plan B. Zodra de deelnemers uit de supersportklasse en Porsches aan hun tijdtraining begonnen, zette ik de ‘oranje 228’ brutaal op de eerste plaats op de vooropstelling. Zo, ik mocht straks als eerste de inmiddels droog gereden baan op en zou tijdens mijn kwalificatie geen last van de anderen hebben. Hoe hard ik ook probeerde, een toptijd zat er niet in. Ik moest genoegen nemen met een 2:13:172 en een vijfde startplaats in het B18-veld. Volgens Nico was de baan langzaam, want hij was dan wel de snelste, maar kwam niet verder dan een 2:09:909. Gerard volgde met een 2:11:174 en Vivienne en Hans Hermans reden allebei in de 2:12. Vroegtijdig einde Op verzoek van Vivienne startte de B18-klasse apart, na de toerklasse. Als aan een touwtje voltooiden we de eerste ronde en de langzamere deelnemers uit de toerklasse werden ingehaald alsof ze stil stonden. Ik stuurde in de Arie Luyendijkbocht het rechte stuk op, maar tegelijkertijd voelde ik onderstuur. De auto wilde rechtdoor. In een fractie van een seconde zette ik het stuur recht en stuurde meteen in één vloeiende beweging weer in, om de bocht te halen . . . Bij een snelheid van ongeveer 150 km/u probeerde de achterkant van de auto de voorkant in te halen. Dit heette overstuur in vaktermen. Ik trapte op de rem en, omdat het ABS uitgeschakeld was, blokkeerden de wielen. In een hoek van 45 graden gleed ik in een rechte lijn het rechte stuk op en bleef uit de vangrail, iets wat me met ingeschakeld ABS waarschijnlijk niet gelukt zou zijn. Met de neus in de goede richting kwam ik tot stilstand, haalde even opgelucht adem en begon een inhaalrace. Even verderop stond langs het rechte stuk de ‘dader’ van mijn glijpartij. Een Peugeot had zijn motor opgeblazen en olie gelekt. Terwijl ik de Tarzanbocht instuurde, werd er met code 60 gezwaaid. De olie moest worden opgeruimd. Afstelling Mijn achterstand op de andere B18’s was door mijn onvrijwillige glijpartij opgelopen, maar zeker niet onoverbrugbaar geworden. Vivienne en Hans Hermans reden vanwege wat druppels vlak voor de start met een regenafstelling, terwijl Jan en ik met onze jarenlange ervaring voor een droogweerafstelling voor de race hadden gekozen. Het asfalt was nu droog dus mijn kans zou spoedig, zodra de race weer werd vrijgegeven, komen. Met 60 km/u reed ik over de baan en reed naar de kofferbak van een Opel Manta toe. De anderen waren er voorbij gereden voordat code 60 inging. Zelfs 60 km/u was al teveel voor deze racebolide uit de vorige eeuw, nu uitkomend in de toerklasse. Hooguit 50, harder ging het niet. De 4 andere B18’s hielden zich keurig aan de snelheid en verdwenen langzaam aan de horizon. Toen de race weer werd vrijgegeven deed ik er alles aan om weer bij de B18’s te komen, maar het verschil was al rijdend achter de Manta te groot geworden. Dat de droogweerafstelling de juiste keuze was, bleek achteraf wel uit de rondetijden. Mijn snelste ronde was een 2:13:878 geweest, terwijl Vivienne met een 2:16:742 en Hans Hermans met een 2:17:276 daar ver van verwijderd bleven. Er gloorde dus hoop voor een goede afloop van race 2. Ervaring Voor race 2 hadden Vivienne en Hans Hermans ook voor een droogweerafstelling gekozen. Aangezien ik de eerste race als vijfde was geëindigd, mocht ik de tweede race als eerste B18 beginnen. Op de één of andere manier komen de anderen altijd beter weg dan de ‘oranje 228’, en zo lag ik bij het opgaan van de Hunzerug alweer vijfde. Hans Hermans reed voor me, maar kon niet bij me wegrijden. Ik slaagde er in bij te blijven en bedacht waar ik zou proberen hem in te halen. De klassieke plaats om iemand uit te remmen, is het eind van het rechte stuk, vóór de Tarzanbocht en daar probeerde ik het ook een keer. Terwijl ik mijn voet al op het rempedaal had, zag ik de remlichten van startnummer 208 ongeveer twintig meter verderop pas gaan branden. Allemachtig, wat remde Hans Hermans laat. De auto slingerde wel, maar hij haalde de bocht. Het was me duidelijk. Bij de Tarzanbocht zou het me niet lukken. Ik moest iets anders verzinnen. Na twee ronden had ik gezien waar ik een nieuwe poging zou wagen. Hans Hermans reed een iets ruimere lijn in de Hugenholzbocht. Daar moest ik proberen mijn auto aan de binnenkant er naast te zetten, zodat ik hem op het ‘rechte’ stuk naar het Scheivlak zou kunnen verschalken. Ik bleef in de slipstream op het rechte stuk en voor de Tarzanbocht remde ik iets eerder. De ontstane ruimte gebruikte ik om wat extra snelheid te krijgen naar de Gerlachbocht en met één simpele stuurbeweging zat ik er in de Hugenholzbocht naast. Deur aan deur reden we de Hunzerug op, door de Slotemakerbocht en vlak voor het Scheivlak was ik er voorbij. Het was nu zaak in de resterende vier ronden geen fouten te maken en er voor te blijven. Ik wist waar Hans Hermans remde, dus dat was even opletten geblazen. Eenmaal los gereden, vergrootte ik het onderlinge verschil tot ruim vijf seconden bij de finishvlag. De vierde plaats was mijn deel met een snelste ronde van 2:12:105. Uit de sectoranalyse bleek dat er voor mij een 2:11:829 in had gezeten. Hoewel Nico wel de snelste tijd had gereden (2:08:947) was Gerard de verrassende winnaar van deze race. Of het iets met zijn gewijzigde verstelbare achterwielophanging te maken heeft, moet de tijd leren. Prijzenkast Aangezien de eerste zes deelnemers uit het dagklassement een prijs ontvangen, puilt mijn prijzenkast na al die jaren al aardig uit met de nodige memorabilia; Circuits gegraveerd in plexiglas, metalen borden, houten schilden, raceauto´s op een standaard, glazen en metalen kunstwerken. De ene ‘prijs’ of aandenken is wat mooier om naar te kijken dan de andere. Dit keer had de organisatie weer iets nieuws bedacht: een coureur op een sokkel, een soort schaalmodel van de ‘coureurs’ zoals die in de circuitbar ‘Mickey’ staan voor degene die daar wel eens binnen geweest zijn. Hoewel coureur? Door zijn postuur en houding is het meer een karikatuur van een coureur geworden. Volgens mij is er door Ria en Huub goed nagedacht over deze prijs. Het geeft namelijk wel de essentie aan waar het bij de DNRT om gaat; amateursport! Ik hoop er nog veel uitgereikt te krijgen. DJ228 Met deze nieuwe prijs in gedachte is DJ228 weer op zoek gegaan naar een bijpassende plaat. Lang zoeken was niet nodig. Hij had hem gauw gevonden. Wat te denken van “#Selfie” van The Chainsmokers? Een beetje zelfspot kan geen kwaad . . .